Exit 2
Exit2-logo

Wanneer werd deze uitspraak gedaan?


Zacharia 1:7 geeft het antwoord:

Op de vierentwintigste dag van de elfde maand, dat is de maand Sje̱bat, in het tweede jaar van Darius, kwam het woord van Jehovah tot Zacharia

Wanneer was het tweede jaar van Darius?
Het boek "Het Herstel van het Paradijs voor de Mensheid - door Theocratie" zegt op blz.124:

In het Jeruzalem in de dagen van de profeten Haggaï en Zacharia was de tijd nu voortgeschreden naar het eerste kwartaal van het jaar 519vGT, maar het was nog steeds in het tweede jaar van de regering van Koning DARIUS I van het Perzische Rijk, de vierde wereldmacht in de bijbelse geschiedenis.......
.......
de vierentwintigste dag van de negende maand (Kislev), oftewel tegen het begin van het jaar 519 v.GT.

Zacharia 1:7 spreekt echter over de elfde maand van dat zelfde jaar, dus dat moet tegen het einde van het eerste kwartaal van 519 v.GT geweest zijn.

Nu ontstaat het volgende probleem:
Het genootschap stelt dat de zeventig jaar profetie op Israël van toepassing was en voleindigd was in het jaar 537 v.GT, twee jaar na de verwoesting van Babylon in 539 v.GT.

Toch vraagt de engel hier aan Jehovah hoelang hij geen barmhartigheid zou blijven betonen aan Jeruzalem en aan de steden van Juda, die gij deze zeventig jaren openlijk hebt veroordeeld?

Dit terwijl deze veroordeling al bijna 19 jaar (sinds 537 v.GT.) achter de rug was.
Toch zegt de engel dat het op dat moment nog voortduurde.
Indien deze zeventig jaar dezelfde zeventig jaar zijn als waarover Jeremia profeteerde, dan zou die periode nu al bijna 89 jaar duren.


De redenering volgens het Wachttorengenootschap

In "Het Herstel van het Paradijs voor de Mensheid - door Theocratie" staat op blz 130

Volgens datgene wat door de engel werd gezegd, scheen het sommigen toe dat Jehovah's openlijke veroordeling van "deze zeventig jaren" nog steeds voortduurde ten aanzien van Jeruzalem en de andere steden van Juda. Dit kwam omdat de herbouw van de tempel gedurende de afgelopen zeventien jaar was veronachtzaamd.

Op blz. 131 wordt vervolgens de link gelegd met de "zeventig jaar" profetie van Jeremia.

Helaas dekt dit niet de lading, want het waren niet "sommigen" die dit tot Jehovah uitriepen, maar een "engel van Jehovah".  We mogen toch aannemen dat als de "zeventig jaar" betrekking hadden op Israël, deze engel van Jehovah hiervan op de hoogte zou zijn geweest.
Hij zou dan weten dat die "zeventig jaar" al in 537 v.GT. geëindigd waren.

Maar let op wat het antwoord van Jehovah is in vers 16 en 17

"Daarom, dit heeft Jehovah gezegd: ’„Ik zal stellig met barmhartigheden tot Jeruzalem terugkeren. Mijn eigen huis zal daarin gebouwd worden”, is de uitspraak van Jehovah der legerscharen, „en een meetsnoer zelf zal over Jeruzalem gespannen worden.”’Roep verder nog uit en zeg: ’Dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd: „Mijn steden zullen nog overvloeien van goedheid; en Jehovah zal stellig nog spijt gevoelen over Sion en werkelijk nog Jeruzalem uitkiezen.""

Jehovah antwoordt dat hij barmhartigheid ZAL gaan betonen.  De engel had dus gelijk.
Het Wachttorengenootschap kan natuurlijk niet weten wat "sommigen" gedacht hebben en het is ook volkomen irrelevant.

Feit is dat er pas NA deze oproep van "de engel van Jehovah" een verandering op komst was.
Pas hierna werd er barmhartigheid door Jehovah betoond, aldus zijn eigen woorden.

Maar wat als Jeruzalem NIET in 607 v.GT werd verwoest?
Wat als de wereldlijke geschiedenis gelijk heeft en Jeruzalem rond  587v.GT verwoest werd?

In dat geval zou de "engel van Jehovah" vrij nauwkeurig zijn in zijn bewering, want er zit bijna zeventig jaar tussen 587 v.GT en 519 v.GT  ( 68 jaar om precies te zijn, als je van deze officiële jaartallen uitgaat).

Als je daarentegen rekent vanaf het begin van de belegering van Jeruzalem (januari 589 v.GT. uitgaande van 2 Koningen 25:1) zouden er in februari 519 v.GT precies zeventig jaar verstreken zijn!
Dat was het kwartaal waarin "de engel van Jehovah" zijn uitspraak deed.


Conclusie:

De "zeventig jaar" welke door "de engel van Jehovah" worden genoemd in Zacharia 1:12 hebben niets te maken met de "zeventig jaar" profetie van Jeremia.
Ze verwijzen slechts naar de periode die op dat moment verstreken was sinds de verwoesting van Jeruzalem in 587 v.GT (of 589 v.GT als je uitgaat van de belegering).

De tekst is dus eerder een bijbelse ondersteuning voor het plaatsen van de verwoesting van Jeruzalem omstreeks 587 v.GT  i.p.v. 607 v.GT (zoals door het genootschap wordt geleerd).

De "zeventig jaar" uit de profetie van Jeremia had daarentegen betrekking op de duur van de heerschappij van Babylon.




Freedom-logo
     Menu

Skip Navigation Links.
Collapse HomeHome
Recht op informatie
De Waarheid
Collapse Het Besturende LichaamHet Besturende Lichaam
Collapse Werd het jaar 1914 echt voorspeld?Werd het jaar 1914 echt voorspeld?
Collapse 'Gewetensconflict' - door Raymond Franz'Gewetensconflict' - door Raymond Franz
Collapse Eenheid belangrijker dan waarheid?Eenheid belangrijker dan waarheid?
Collapse Barbara AndersonBarbara Anderson
Collapse Het NGO debâcle met de VNHet NGO debâcle met de VN
Collapse Ingezonden materiaalIngezonden materiaal
Collapse Om over na te denkenOm over na te denken
Contact





   

Freedom 4 ALL

    Informatieplatform Jehovah's Getuigen 

Waar hebben de zeventig jaar uit Zacharia 1:12 betrekking op?

               Zacharia 1:12

"De engel van Jehovah dan antwoordde en zei: „O Jehovah der legerscharen, hoe lang zult gijzelf geen barmhartigheid betonen aan Jeruzalem en aan de steden van Juda, die gij deze zeventig jaar openlijk hebt veroordeeld?"

               Is dit een ondersteuning voor de leer van het Wachttorengenootschap dat de "zeventig jaar" betrekking hebben op Israël?
               Dat deze "zeventig jaar" betrekking heeft op de periode 607 v.GT   tot  537 v.GT.?

               Lees in dit artikel waarom dit niet het geval kan zijn.

Artikel is onder constructie....